Het Tilburgs dialect

Het Tilburgs dialect

De schonste taol (stad) van ’t laand! Laot dè gezeej zèèn! Op de “Kweek” mochten we nergens dialect spreken op het grondgebied van de fraters. Ik zie de dialect-sprekers nog steeds voor me zoals we ons met de boekentas door de fraterstuin begaven van de barakken naar het hoofdgebouw en dan schielijk om ons heen keken of er een frater in de buurt was. Zo niet, dan spraken we dialect.

Wij moesten ABN spreken en de ‘B’ stond voor “Beschaafd”!!  Wat ‘beschaafd’ als je tijdens je militaire dienstplicht allerlei tuig ontmoette bij de Huzaren van Boreel die “ABN” spraken en afkomstig waren uit Rotterdam-drie-hoog-achter en uit de Schilderswijk van Den Haag.
Die stalen (Tilburgs: schoepten) nog de melk uit de koffie van hun eigen maten!!!

Door de Heemkunde-kring in Goirle en door de prenten van Cees Robben en door de Brabantse troubadours ben ik me bewust geworden van de waarde van de streekgebonden taal, die zoveel moois te bieden heeft. Die ‘sprekers van vroeger’ waren niet onbeschaafd maar hadden hun eigen woorden waarmee ze elkaar begrepen.
Voor mij is dialect een pure ‘cultuurvorm’ die bewaard moet blijven omdat dialect streekgebonden-warmhartig- verstaanbaar etc. is voor de plaatselijke bevolking.
En die bewaard moet blijven.

Dialect was trouwens op onze ‘lagere school’ ook niet gebruikelijk maar op de speelplaats mocht dat wel, oogluikend toegestaan door de weldoorvoede sigarenrokende surveillant-frater.
Die sigaar was in het klaslokaal al aangestoken en inmiddels half opgebrand maar de frater genoot van zijn genotmiddel en hield de Agio-sigaar nog steeds in zijn ‘bakkes’.

Citaat: “Moeder, moeder! Onze pa heej bij ’t schèère in z’n bakkes gesneeje!!
Wè gij, ont jong, (vervelend kind) as ge de smoel van jullïen pa nog ééne keer ‘bakkes’ noemt dan slao ik gelèèk op oewen fruut! ”

Ik las bij drs. P.H. Vos (dialectkunde) dat iedere stad  zogenaamde ‘regiolecten’ heeft per wijk en Tilburg heeft (had?) dat ook. Ooit ontmoette ik een man op leeftijd zo’n dertig jaar geleden (nondezju!, naa zen we dè zelluf ôôk!) die luisterde naar iemand’s dialect en dan kon vertellen of de spreker van d’n Haaikaant kwam of van Körvel.
Van boven ‘de lijn’ of van ‘onder de lijn’. Of, als je woonde in een van de twee: van “deeze kaant” of “van geene kaant”. De ‘lijn’ (grens) is de spoorlijn die Tilburg in twee delen verdeelt.

Maar nu, tenminste, als U nog steeds geinteresseerd bent, even iets over de Noord-Brabantse dialecten.Prof. dr. A. Weijnen vertelt: “Bij de Brabantse dialecten onderscheidt men een oostelijke, een westelijke en een overgangsgroep”. De overgangsgroep noemt men ook “Midden-Brabants”.
Daar hoort Tilburg bij en deze groep sluit nauwer aan bij de oostelijke dan bij de westelijke.

Het “Midden-Brabants” bestaat uit een gebied waarvan de hoekpunten zijn: Geertruidenberg – Tilburg – Den Bosch – Werkendam + de strook langs de Maas vanaf Den Bosch tot Grave.

Tilburgs wordt plaatselijk omschreven als “dialect dat gesproken wordt in het oude Kwartier Oisterwijk” of anders gesteld , het gebied begrensd door Reuzel, Donge en Langstraat.

Het Midden-Brabants sluit meer aan bij het Oost-Brabants dan bij het West-Brabants qua dialectgebruik.

Okay, de piketpaaltjes over Tilburgs dialect zijn uitgezet, de teerling is geworpen en de trend is weer gezet. Vanzelf wil ik ingaan op de specifieke aspecten van Tilburgs dialect, maar leest men dat?
Dat wil ik graag lezen van de lezers. Toch??
Ad de Laat gaf me een fijne herkenbare reactie op de ‘Puk en Muk’ – inzending en Kees Jansen wees me erop dat hij niet zat te ‘dutten’.
Kees, dat klopt en is juist, bij navraag bleek dat je een puzzeltje zat op te lossen, gemaakt door Ber en de inleg was 5 centen en de winstuitkering was miniem. Die puzzle ging onder de les bij (sommige) leraren van hand tot hand.

Veul groete en houdoe van Willem van Ostaden.

“Ik gelèèk op oewen fruut!”

2016, mei

Dit bericht werd geplaatst in Herinneringen. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie